Beleggers in grote steden kopen steeds minder huizen
In de grootste steden van het land kopen vooral particuliere beleggers steeds minder huizen op om ze te verhuren. In Amsterdam en Rotterdam is hun aandeel in de woningtransacties zelfs gehalveerd. Dat blijkt uit cijfers van het kadaster.
Beleggers kopen al een aantal jaren behoorlijk veel woningen op. Die verhuren ze om er op die manier geld aan te verdienen. Daar is de laatste tijd veel weerstand tegen gekomen, omdat het voor mensen moeilijker wordt om een huis te kopen om zelf in te wonen.
Uit de kadastercijfers blijkt dat de pandjesbazen in de eerste helft van dit jaar 5.200 woningen hebben gekocht. Dat waren er in de eerste helft van vorig jaar nog 6.000 en vier jaar geleden zelfs 8.000. Hun aandeel is daarmee in vier jaar tijd gedaald van 8 naar 6 procent.
Het gaat hierbij alleen om woningen die de verhuurders hebben gekocht van eigenaren die tot aan de verkoop zelf in hun huis woonden. Huizen die van de ene naar de andere verhuurder zijn gegaan, of nieuwbouw die is opgekocht, zitten niet in de cijfers. Daardoor gaat het vooral om kleinere pandjesbazen en minder over grote investeerders zoals Blackrock, die vaak kiezen om een nieuwbouwcomplex op te kopen.
Vooral in Randstad kopen beleggers minder huizen
Vooral in de grote steden kopen verhuurders steeds minder huizen. Zo daalde hun aandeel in Amsterdam van 17 naar 9 procent en in Rotterdam van 19 naar 8 procent. Ook in onder meer Utrecht, Den Haag, Groningen en Enschede hebben de pandjesbazen minder huizen opgekocht, net als in veel kleinere gemeenten.
Volgens het kadaster komt de daling doordat verhuurders sinds begin vorig jaar meer overdrachtsbelasting moeten betalen. Ook is er begin dit jaar meer ruimte gekomen voor gemeenten om opkoopbescherming in te voeren. Daardoor mogen sommige huizen alleen nog worden verkocht aan particulieren die er zelf in gaan wonen.
In de gemeenten die deze bescherming hebben ingevoerd, kochten verhuurders in de tweede helft van vorig jaar gemiddeld ruim 9 procent van de te koop staande woningen. In de eerste helft van dit jaar – dus na invoering van het opkoopverbod – is dat gedaald naar iets minder dan 8 procent.
De invloed van die maatregel lijkt dus redelijk beperkt. Maar volgens het kadaster komt dit onder meer doordat sommige gemeenten pas in februari of zelfs mei de bescherming hebben ingevoerd. Volgend jaar is er waarschijnlijk meer duidelijk over het nut van het opkoopverbod.
In gemeenten zonder de opkoopbescherming is het aandeel van investeerders juist gestegen, met 1 procentpunt.
Bron: Nu.nl